wat er mis gaat bij het Guillain-Barré syndroom
Bron: www.prinsesbeatrixspierfonds.nl

Algemeen

Het Guillain-Barré syndroom (GBS) is een post-infectieuze aandoening. Dit betekent dat GBS ontstaat nadat iemand een infectie heeft doorgemaakt. Dit kunnen verschillende soorten infecties zijn. De meest voorkomende infectie is een buikgriep. Dit geeft verschijnselen als: misselijkheid, braken en diarree. Maar ook andere infecties kunnen een rol spelen in het ontstaan van GBS zoals een "simpele verkoudheid". De lichaamscellen die de bacterie dan wel virus bestrijden gaan bij GBS ook de zenuw aanvallen. Hierdoor raakt de zenuw beschadigt en kan niet meer goed functioneren. Dit leidt dan tot spierzwakte.

 

De klachten

Als een patiënt GBS heeft krijgt hij/zij last van een verlamming van de armen en benen, patiënten krijgen moeite krijgt met lopen en het gebruiken van de armen. In ernstige gevallen kunnen ook de ademhalingsspieren verlamd raken en moet de patiënt beademd worden. De patiënt kan ook last hebben van gevoelsstoornissen. Dan krijgt de patiënt tintelingen of een doofgevoel in delen van het lichaam. Veel patiënten met GBS hebben pijn. De pijn kan op verschillende plaatsen in het lichaam voorkomen en kan zeer heftig zijn. 

 

De diagnose

De diagnose GBS wordt gesteld op basis van klachten van de patiënt en de ouders en het neurologisch onderzoek. Verder kan de diagnose ondersteund worden door andere aandoeningen uit te sluiten. Dit kan gedaan worden door het hersenvocht en de zenuwen te onderzoeken. Het hersenvocht kan onderzocht worden door middel van een ruggenprik en de zenuwen kunnen onderzocht worden door zenuwgeleidingsonderzoek.

 

Ruggenprik

Een ruggenprik wordt ook wel een lumbaalpunctie genoemd en wordt gebruikt om hersenvocht op te vangen. Hersenvocht wordt in de hersenkamers aangemaakt en omringd het gehele zenuwstelsel, zo ook de zenuwen. In het hersenvocht zitten allerlei stoffen en lichaamscellen, zoals eiwit en witte bloedcellen. Bij GBS kan het eiwit gehalte verhoogd zijn, maar belangrijker is dat er geen witte bloedcellen aanwezig mogen zijn. De aanwezigheid van witte bloedcellen wijst meer in de richting van andere aandoeningen. Bij een ruggenprik wordt er met een naald tussen de ruggenwervels door geprikt in het wervelkanaal, hier bevindt zich het hersenvocht. 

De artsen die de ruggenprik verrichten doen dit wekelijks en zijn hier zeer bedreven in. Toch kan het voorkomen dat de prik niet in één keer lukt, dit kan meerdere oorzaken hebben. Voorafgaand aan de ruggenprik zal de arts die de ruggenprik uitvoert de procedure met u en uw kind doornemen en mogelijke risico's bespreken.

 

Zenuwgeleidingsonderzoek

Het zenuwgeleidingsonderzoek word ook wel een elektromyografie (EMG) genoemd. Dit onderzoek wordt verricht om de elektrische activiteit van de zenuw die de spier aanstuurt te meten. Bij GBS kan de elektrische geleiding in de zenuwen veranderen. Bij gezonde mensen verloopt de geleiding van elektrische signalen door de zenuw heel snel:

Normale zenuw

Bij kinderen met het Guillain-Barré syndroom raakt de zenuw beschadigd, waardoor de geleiding van het elektrische signaal langzamer verloopt:

Beschadigde zenuw, vb Guillain-Barré syndroom (GBS)

Het zenuwgeleidingsonderzoek kan dan bijdragen aan het stellen van de diagnose GBS.

 

Behandeling

Het Guillain-Barré syndroom wordt behandeld door het geven van een infuus met immunoglobulinen. Immunoglobulinen zijn menselijke afweerstoffen, die verkregen worden uit donorbloed. Hoe immunoglobulinen precies werken is nu nog niet bekend, dit wordt momenteel nog onderzocht.

 

Prognose

De prognose van GBS hangt af van de leeftijd van de patiënt. Kinderen lijken een veel betere prognose te hebben dan volwassenen. 95% van de kinderen die GBS doormaken kunnen na 1 jaar weer rennen. Een klein deel van de kinderen heeft langer de tijd nodig om te herstellen. Wel kunnen kinderen na het doormaken van GBS een periode last hebben van vermoeidheid en concentratieproblemen. Dit kan weer leiden tot problemen op school. Het is belangrijk patiënten en ouders hierover goed te informeren en te begeleiden. Verder blijkt uit onderzoek dat er jaren na het doormaken van GBS nog restklachten kunnen bestaan. Bij het merendeel van de patiënten waren dit milde klachten, zoals tintelingen in de handen en/of voeten.